Buikgriep

Op deze pagina vind je meer informatie over buikgriep.

Braken en diarree worden vaak veroorzaakt door een virus. Infecties van de maag en darmen komen regelmatig voor in Nederland en zijn vaak besmettelijk. 

Eten en drinken

  • Het is belangrijk dat je extra veel drinkt (2 tot 3 liter per dag). Hoe meer diarree, hoe meer je moet drinken om niet uit te drogen. Drink bijvoorbeeld elke keer een glas water, thee of bouillon nadat u diarree had. Drink geen frisdrank of energiedrankjes. Als je ook overgeeft of koorts hebt, is drinken extra belangrijk.
  • Drink kleine beetjes tegelijk als je overgeeft. Bijvoorbeeld elke 5 tot 10 minuten 1 of 2 slokken. Zo houd  je toch wat vocht binnen. Als je je wat beter voelt, kun je langzaam weer wat meer in 1 keer gaan drinken.
  • Een paar dagen niet of minder eten is niet erg. Je hoeft jezelf niet te dwingen om te eten. Als je weer trek hebt, kun je weer gaan eten waar je zin in hebt. Begin met kleine beetjes. Als je kunt eten, voel je je meestal meteen wat beter. Helemaal niet eten of een speciaal dieet is niet nodig.
  • Bij buikkrampen kun je het beste kleine beetjes eten en drinken. Wanneer er iets in je maag komt, merken je darmen dat ook. Soms krijg je dan weer een golf van diarree. Dat betekent niet dat je iets verkeerds gegeten hebt. Je maag en darmen zijn nog gevoelig. Ook als je in 1 keer veel drinkt, kun je meteen naar de wc moeten.
  • Drink geen zoete dranken als de diarree langer dan 1 week duurt of steeds terugkomt.
    Voorbeelden zijn appelsap, melk of cola light (en andere light-dranken). Soms kunnen de darmen tijdelijk minder goed tegen deze drank als u diarree heeft (gehad).

Als je koorts hebt en je ziek voelt

  • Probeer veel te slapen en uit te rusten in bed.

Voorkom dat u anderen besmet

  • Was regelmatig je handen met water en zeep. Droog ze erna goed af.
    Was en droog elke keer als je naar de wc bent geweest. En voordat je eten of drinken klaarmaakt.
    Droog na het wassen de handen goed af met een schone handdoek of papieren doekjes. Gooi de doekjes meteen weg.
  • Was gebruikte glazen, borden en bestek goed af.
  • Leg uit aan de mensen om je heen dat ze dat ook moeten doen. Vooral goed handen wassen en drogen na de wc en voor het eten of koken. De kans dat ze besmet worden is dan kleiner.
  • Bel met de bedrijfsarts als je in de horeca of zorg werkt. De kans dat je iemand anders besmet is extra groot. Het is dan beter om thuis te blijven tot de buikgriep over is. Bespreek dit met de bedrijfsarts.

Meer informatie en video: Thuisarts.nl

De klachten kunnen zijn:

  • braken,
  • diarree,
  • koorts,
  • misselijk,
  • buikpijn en buikkramp

De tijd tussen besmet raken en ziek worden is afhankelijk van het virus en kan 1-9 dagen duren.

Het virus zit in de ontlasting van iemand die het virus bij zich draagt. De ontlasting van deze persoon is dan besmettelijk. Iemand die een infectie heeft, kan anderen besmetten via de handen. Via het inslikken van oppervlaktewater wat besmet is met een buikgriepvirus kan iemand ook besmet raken. Na bezoek aan het toilet kan het virus op bijvoorbeeld de wc-bril, de spoelknop, de kraan of de deurklink zitten. Hierdoor kan het virus via de handen in de mond terechtkomen. Via de handen kan het virus ook op speelgoed, bestek, servies en eten terechtkomen.

Sommige virussen kunnen zich ook verspreiden door kleine druppeltjes in de lucht, als iemand die ziek is braakt
Iemand is het meest besmettelijk als er klachten zijn. Als de klachten over zijn, kan de ontlasting nog een aantal weken besmettelijk blijven.

Was de handen met water en zeep:

  • voor het klaarmaken van eten of flesvoeding,
  • voor het eten,
  • nadat u naar het toilet bent geweest,
  • na het verwisselen van een luier of iemand helpen op het toilet,
  • na het schoonmaken, dus ook nadat u een vaatdoekje hebt gebruikt,
  • na aaien of knuffelen van dieren,
  • na hoesten, niezen of neus snuiten.

Handen wassen doe je zo:

  • Maak de handen goed nat onder stromend water.
  • Neem wat vloeibaar zeep uit een pompje.
  • Wrijf de handen over elkaar.
  • Zorg dat er zeep op de binnenkant en buitenkant van de handen zit.
  • Wrijf goed alle vingertoppen in.
  • Vergeet de duimen niet.
  • Wrijf ook tussen de vingers.
  • Spoel de zeep goed af, onder stromend water.
  • Droog de handen goed af aan een schone handdoek of aan een papieren handdoek (keukenrol).

Zie ook de film 'Handen wassen - Doe het goed en vaak'  van het RIVM

 

Zorg voor een schoon toilet

  • Laat iemand die ziek is een eigen toilet gebruiken. Kan dat niet? Maak dan het toilet direct schoon als de zieke naar het toilet is geweest. Vervang dan ook iedere keer de handdoek.
  • Verschoon elke dag de handdoek in het toilet of gebruik een keukenrol om de handen te drogen.
  • Spoel het toilet door met de deksel dicht.
  • Maak zeker 1 keer per dag het toilet schoon. Dit kan met een doekje en gewoon zeepsop, bijvoorbeeld met allesreiniger.
  • Let op de volgorde van schoonmaken: van schoon naar minder schoon. Begin met de deurklink, kraan, spoelknop. Doe daarna de toiletbril en de toiletpot.
  • Gebruik het doekje daarna niet om iets anders schoon te maken. Het is nog beter om doekjes te gebruiken die je weg kunt gooien.

En verder:

  • Houd de nagels kort.
  • Laat iemand die ziek is een eigen tandenborstel, washandje en handdoek gebruiken.
  • Maak geen eten klaar voor anderen als je diarree hebt.
  • Zorg dat de zieke genoeg drinkt en zout en suiker binnen krijgt. Zo voorkom je dat de zieke uitdroogt. Geef daarom thee, water, bouillon en suikeroplossing (ORS). ORS kun je kopen bij de drogist of apotheek.
  • Wasgoed waar diarree op zit, kan in de wasmachine. Doe de wasmachine niet te vol. Was op 40 graden of heter. Gebruik een gewoon programma voor het wassen. Droog dan de was het liefst in de droger of strijk het zo heet mogelijk.
  • Maak speelgoed dat kinderen in de mond nemen elke dag schoon. Dit kan met gewone schoonmaakmiddelen.
  • Heeft iemand gebraakt? Zet dan de deuren en ramen van de kamer waar gebraakt is 15 minuten open. Zorg dat er de hele dag verse lucht binnen komt. Laat bijvoorbeeld een raam op een kier staan of zet het rooster in het raam open.